Ik heb wel eens grapjes gemaakt over mijn schrijven in het Nederlands. Als mensen mij vroegen waarom ik niet in het Tsjechisch schreef, zei ik: ‘Ik schrijf liever niet in mijn moedertaal, want dan zou mijn moeder het kunnen lezen.’ Haha. Ha.
Het is niet grappig meer. Mijn boek komt dit jaar in Tsjechië uit. Daar heb ik zelf voor gezorgd, dat wilde ik toch heel graag, maar nu komen de twijfels. Alweer.
Alle schrijvers kennen ze: Doe ik er goed aan, als ik dit boek de wereld in laat vliegen? Waarom doe ik dit toch? Wat zullen ze ervan vinden? Worden ze boos? Heb ik ze gekwetst? Wat heb ik ook alweer geschreven over ze? Oh help, ze gaan mijn boek lezen!

Nadat mijn boek Tranen van een Feniks in november 2021 is uitgekomen kreeg ik lovende reacties. Het is geen bestseller, daar is mijn uitgeverij en mijn naam te klein voor, maar ik was heel blij met de recensies en feedback die ik van lezers kreeg. Na een paar maanden begon het te kriebelen. Het zou heel gaaf zijn als het ook in Tsjechië uit zou komen!
Ik heb een paar hoofdstukken vertaald en naar twee uitgeverijen in Praag gestuurd. Er kwam één afwijzing en één doorverwijzing: “Wij adviseren u uitgeverij Motto, daar past uw boek beter bij.”
Ik heb gelijk gezocht op internet, de juiste persoon gevonden waar ik mijn vertaling naar toe kon sturen en twee dagen later ging de telefoon.
Ik zag op de display een Tsjechisch nummer. Op dat moment dacht ik alleen: Er zou toch niet iets met mijn ouders zijn gebeurd?! Maar toen hoorde ik de naam van de redactrice die zich voorstelde. Ze klonk te opgewekt voor een afwijzing.
We hebben drie kwartier gepraat. Over boeken, vertalingen, over het leven in Tsjechië, over mijn emigratie naar Nederland. Er was een klik. Ze vond mijn boek leuk! Althans, de hoofdstukken die ik had gestuurd. Ze moest echter het complete boek lezen om te beslissen of ze dat konden uitgeven en daar gaat het hele redactieteam over. Ik moest aan de slag.

Mijn eigen werk vertalen betekende alles herbeleven. Eigenlijk was het opnieuw schrijven. Met alle emoties, twijfels, herschrijven van zinnen. Want sommige woorden klonken in mijn moedertaal ineens heel anders. En omdat alleen ik wist hoe ze moesten klinken, alleen ik wist wat ik bedoelde, was ik ook de enige die dit kon doen.
Bovendien zijn er niet zo veel literaire vertalers Tsjechisch-Nederlands, dit zijn beide ‘kleine talen’.
Ik had geweldig goede hulp van mijn Tsjechische vriendin, die een echte boekenwurm is en goed in de taal. Want de taal ontwikkelt zich, ook achter mijn rug om. Ik woon al meer dan 30 jaar in het buitenland. Mijn vriendin heeft mij erdoorheen gesleept. Elke week stuurde ik een paar vertaalde hoofdstukken. Een paar dagen later belden we, zij las het voor (hele goede methode om eens te horen, wat je hebt geschreven) en verbeterde mijn fouten. Maar vooral motiveerde zij mij, gaf mij complimenten en toonde haar medeleven in de moeilijke passages van mijn boek, een waargebeurd verhaal.

Nu heb ik een uitgeefcontract getekend met Albatros media, de grootste uitgever in Tsjechië. ‘Motto’ is een onderdeel van dit groot concern. Ze geven met name boeken voor vrouwen uit, veel van hun auteurs zijn ook vrouwen. Ik voel me daar thuis. Ik heb al kennis gemaakt met ‘mijn’ redactrice, met haar koffie gedronken in een Praagse café en voelde ook bij haar een enorme klik. Ik weet zeker, dat mijn boek nu ‘naar huis gaat’.

Mijn ouders reageerde blij, doch met wantrouwen. Mijn vader vroeg, waarom ze dat niet eerst konden lezen. Het kleine meisje in mij werd weer aangesproken. Ze schrok ervan. Maar de wijze vrouw in mij beschermde haar. Ik schreef een brief aan mijn vader:
‘Ik ben dat kleine meisje niet meer, papa! Ik laat mij niet meer zeggen wat ik wel en wat niet mag doen. Ik ben een schrijfster. Ik ben vrij om mijn gedachten en gevoelens op papier te zetten. Ik wil mensen inspireren, het is nooit mijn bedoeling geweest iemand pijn te doen en zeker niet jullie. Heb vertrouwen in mij, alsjeblieft.’